Telling stories for a living

Tag: ESX (Page 2 of 2)

Zoals jullie in mijn vorige blogpost konden lezen, ben ik volop bezig met me voor te bereiden op het behalen van het VMWare Certified Professional statuut. Vorige week had ik een 4-daagse opleiding, maar vanzelfsprekend verlies je al die kennis vliegensvlug als je daar niet mee bezig blijft. Alleen in boeken neuzen is interessant, maar daarmee doe je geen hands-on ervaring op en laat net dat van vitaal belang zijn om iets goed onder de knie te krijgen.
Op het werk hebben we wel enkele VMWare machines, maar ofwel draait daar productie op en daar blijf je af, ofwel is het een testmachine waarop ook andere collega’s met testen bezig zijn en dus kan ik die machine(s) niet zomaar rebooten, herinstalleren, verknoeien,… wanneer het mij uitkomt. Mijn eerste oplossing was op mijn laptop VMWare Workstation gebruiken om een testomgeving in op te zetten (daarover zal ik in de nabije toekomst eens een blogpost schrijven, misschien dat het toch wel interessant is voor sommigen onder jullie?), maar nadat ik die theorie in de praktijk had omgezet, bleek mijn ThinkPad te kreunen onder al dat virtueel geweld. Wat had je anders gedacht met volgende setup:

  • 2 x ESX server met 2GB RAM.
  • 1 x ISCSI software emulatieserver die als SAN zal dienen voor de ESX servers.
  • 1 x Windows 2003 Server (gestript met nLite) die dienst doet als Routing & Remote Access machine, maar ook als DNS server (VMWare staat of valt bij een goede DNS werking).
  • 1 x Windows XP Professional die in eerste instantie VMWare Virtual Center draait (van waaruit je de ESX servers aanstuurt voor o.a. VMotion), maar daarnaast ook dient als “management console” voor de SAN-server en alle andere testen die moeten gebeuren.
  • Binnen de gevirtualiseerde ESX servers draaien ook nog eens twee virtuele machines: eentje met een gestripte W2K3 en eentje met een Linux distro (DSL).

Mijn laptop heeft 4GB geheugen, wat genoeg blijkt voor al dit moois, onder voorbehoud dat ik het niet te bont maak. De dual-core Centrino 2 2GHz CPU houdt het ook goed vol en gaat zelden boven de 50% lopen (natuurlijk afhankelijk van wat ik doe binnen de testomgeving). Het enige probleem, dat tegelijkertijd ook verantwoordelijk is voor de “übertraagheid” van mijn virtueel testlabo, is de harde schijf.
Al dat virtueel geweld draait uiteindelijk op één enkele harde schijf, dat dan nog een laptopmodel is en op 5400 toeren per minuut loopt. En dan hebben we het nog maar alleen over VMWare Workstation en het testlabo dat daarin draait, maar we mogen niet vergeten dat mijn operating systeem zelf (Windows 7), mijn browser, mijn e-mail client,… ook nog actief zijn én eveneens op diezelfde hardeschijf losbeuken. Het resultaat is dat de schijf totaal niet kan volgen met de gevraagde commando’s en dus aan multitasking gaat doen – met een traag systeem tot gevolg. VMotion lukt trouwens niet, want de ESX komt me vertellen dat er niet genoeg resources vrij zijn om de operatie succesvol uit te voeren.
De “virtuale” testomgeving is dus ok voor kleine dingen, om een setting na te kijken bijvoorbeeld. Maar voor het serieuzere testwerk volstaat het niet en moest er een andere oplossing gezocht worden. Eerst dacht ik er aan om mijn volledige testomgeving na te bouwen / te kopiëren naar mijn vast werkstation, dat met zijn quadcore 3,4GHz, 8GB geheugen én snellere harde schijven een pak performanter is dan mijn laptop. Maar dan bleef ik met de beperkingen van de virtualisatie  binnen een virtueel platform zitten en eigenlijk wou ik toch graag een deftige testsetup opzetten om mij zo goed mogelijk te kunnen voorbereiden op mijn examens.
Tijd om nieuwe hardware te kopen dus. Maar, VMWare ESX is niet de meest gemakkelijke klant op gebied van acceptatie van hardware. De harde schijven moeten SCSI modellen zijn (sommige SATA disks werken omdat de SATA controllers soms dezelfde chipset hebben als de SCSI controllers – maar officieel is het niet gesupporteerd), de netwerkkaarten moeten ook van bepaalde types zijn (lees: Intel), de CPU’s tussen de ESX servers onderling moeten van dezelfde familie zijn,… kortom veel prerequisites dus! Je kan altijd eens piepen op Ultimate WhiteBox, een website van VMWare addepts waar je een lijst kan vinden van geteste en gevalideerde (en soms ook officieel niet ondersteunde) hardware.
Voor mezelf had ik besloten dat ik drie servers wou hebben, allemaal met officieël ondersteunde hardware. Niet omdat dat sneller zou werken of zo, maar gewoon omdat ik me moet voorbereiden op de examens en ik geen zin heb om te tweaken en te tunen om iets ongesupporteerd toch te laten werken. Nieuwe servers waren out of the question wegens veel te duur voor mijn behoeftes. Tweedehands dan maar, en wat is er dan beter dan eBay?
Na een paar uurtjes browsen, afchecken van hardware, nog wat google’en en een schematekening om te bepalen wat ik allemaal nodig heb, was de kogel door de kerk en heb ik mij hetvolgende gekocht:

  • 2 x Dell Poweredge 2650: 2 x Intel Xeon 3,06GHz CPU – 2GB RAM – 73GB Ultra320 SCSI HDD @ 10K RPM
  • 1 x Dell Poweredge 2850: 2 x Intel Xeon 3,2GHz CPU – 4GB RAM – 2x36GB Ultra320 SCSI HDD @ 15K RPM

Dell Poweredge

De 2850 krijgt een Redhat OS mee met daarop een VMWare Server installatie. Binnen deze VMWare komen er drie virtuele machines:

  • een iSCSI software emulator die de shared storage zal emuleren, nodig voor VMotion en HA testen.
  • een Windows 2003 Server die Virtual Center, RRAS en DNS voor zijn rekening zal nemen.
  • een Windows XP Professional die zal gebruik zal worden voor het beheer van bovengenoemde configuraties.

De twee 2650 machines gaan op hun beurt dienst doen als VMWare ESX servers met VMWare Infrastructure 3.5 als operating systeem. Al de servers beschikken over een dual gigabit netwerk interface en dus zullen de ESX machines één connectie naar “het netwerk” krijgen en één connectie voor “IP Storage – iSCSI dus”. Idealiter heb je drie netwerk interfaces en kan je die derde dan gebruiken voor de service console, maar ik ga die samen met de IP Storage connectie op een NIC definiëren. Als de nood hoog is, kan ik nog altijd een extra NIC bijplaatsen, maar voorlopig ga ik het zo doen.
Al de servers zijn trouwens rack-mountable modellen, “pizzaboxes” zoals wij ze wel eens noemen, beschikken over redundante power supplies, hebben cd-rom (2650) of dvd-rom (2850), VGA, PS2 en USB2.0 aansluitingen aan voor- en achterkant en maken gigantisch veel lawaai wegens extreme fans die ervoor moeten zorgen dat die dingen in alle omstandigheden up & running blijven. Je kan er dus van op aan dat die dingen enkel online gaan zijn wanneer ik er effectief testen op wil doen, tenzij ik ergens een kleine rack op de kop kan tikken en dat ding in de garage of zo kan opstellen… ;-).
Gisterenavond heb ik de eerste ESX server al geïnstalleerd, weliswaar zonder shared storage en dus met een virtuele testmachine op de local storage, en dat ging zeer vlotjes. Meer dan genoeg resources available. Vandaag verwacht ik de levering van de 2850 server en dan kan ik al beginnen met de setup van de backend voor mijn ESX omgeving. En tegen dat die goed en wel opgezet is, is het weekend alweer voorbij en staan ze met de derde en laatste server aan de deur.
Wordt zonder twijfel spoedig vervolgd…

Als je in aanraking komt met een nieuw product, software- of hardwarematig, dan is het in feite van cruciaal belang dat je ettelijke uren “hands-on” ervaring opdoet. Een cursus of een techboek leggen wel veel uit en overladen je soms zelfs met informatie, maar de échte know-how komt er in feite vooral door met het product bezig te zijn.
Aangezien je dat niet in een productieomgeving kan doen, is het aangewezen om een test-omgeving te hebben, een sandbox zeg maar, waarin je onbezorgd kan spelen, testen, proberen, van crash & burn doen, herinstalls lanceren, upgrades doen, unsupported configs testen,… en ga zo maar door. Het liefst van al wil je daarbij ook een manier om snel terug te kunnen keren naar de voorgaande (werkende ;-)) situatie, zonder telkens een halve dag kwijt te spelen met je omgeving terug op te bouwen.
En dat is nu net waar virtualisatie om de hoek komt kijken. Er zijn twee grote bekenden, namelijk VMWare van EMC² en Hyper-V van Microsoft. De eerste staat op dit moment nog op voorsprong, wegens de simpele reden dat zij al veel langer in de virtualisatiewereld ronddwalen, maar hou Microsoft ook maar in de gaten, want die gasten zijn serieus aan het inhalen geslagen.
Op dit moment is het echter zo dat de meeste productieomgevingen op VMWare draaien (als ze gevirtualiseerd zijn welteverstaan) en daarom doe ik meestal mijn testen ook in die omgeving. Thuis is dat op VMWare Workstation en op het werk maak ik gebruik van VMWare ESX, wat in sé dezelfde functionaliteit heeft als de Workstation, maar ipv lokaal op je eigen machine te draaien – binnen Windows – is ESX een operation system op zichzelf en draait het op een standalone server (of een cluster van servers, bijvoorbeeld een Bladebox). Vanzelfsprekend biedt ESX ten opzichte van Workstation nog tal van andere extra mogelijkheden, die vooral gericht zijn op productieomgevingen in de lucht houden: zoals bijvoorbeeld vMotion waarmee je je virtuele machines van de ene fysische host naar de andere kan verhuizen (bijvoorbeeld bij een hardware falen, overbelasting van een node,…).
De voorbije dagen heb ik mij bezig gehouden met het “bouwen” van zulke test-omgeving, op een VMWare ESX server met daarin 8 Intel Xeon CPU’s op 1.6GHz en 6GB RAM geheugen. Niet spectaculair, maar zeker krachtig genoeg (en vooral, veel krachtiger dan mijn Thinkpad) om  te doen wat ik in gedachten heb: een Active Directory opzetten met voorlopig één domain controller. Deze zal tegelijkertijd ook dienst doen als file-server, DHCP-server, DNS-server en WSUS-server. De tweede machine is een SQL-server geworden die zoals de naam al aangeeft, SQL draait maar later ook andere rollen kan vervullen (backup DNS, backup DHCP, file-server 2,…). De laatste machine is een application server die ik op dit moment gebruik om Northern Storage Suite op de draaien, de software waarvoor ik vorige week in Zweden opleiding gaan volgen ben. Vanzelfsprekend kan die server ook andere redenen van bestaan toebedeeld krijgen (bv. secondary domain controller worden), maar voorlopig is daar nog geen nood aan.
Elke virtuele machine heeft tussen de 1 en 2GB geheugen gekregen en elke machine beschikt over twee CPU’s. In de Active Directory heb ik enkele test-OU’s gemaakt met daarin tevens ook enkele test-users omdat ik met NSS wil gaan testen op quota-management, rapportering van storage-use per gebruiker en per afdeling en zo voorts.
Een tip die ik steevast zelf toepas voor zulke omgevingen, is het gebruiken van een WSUS-server. WSUS staat voor Windows Server Update Services – wat concreet betekent dat de server die deze rol vervult, de Windows Update server binnen je domein wordt. Het voordeel is niet alleen de centrale beheerbaarheid, maar ook dat al de security updates, hot fixes, service packs en wat nog allemaal, slecht één keer gedownload worden van het internet – namelijk door de WSUS-server. Al de andere servers (en indien gewenst ook clients) gaan bij de WSUS-server hun updates halen, wat dus sneller gaat (lokaal LAN gaat voorlopig nog altijd sneller dan downloaden van internet) en minder bandbreedte en volume kost. En WSUS is nog is gratis ook! What more do you need? De configuratie van WSUS zelf gebeurt via een MMC snap-in, terwijl de verwijzing en schedules naar deze server vanop de andere servers, via een group policy op de AD geconfigureerd wordt.
Nog een laatste tip rond test-omgevingen bouwen: maak op regelmatige basis een snapshot van je machines. Als je wil terugkeren naar een vorige “state” van je server, is dit je reddende engel.
Als er iemand nog andere tips & tricks heeft, laat ze maar achter in de comments!

Vandaag veel gespeeld met VMWare en “P2V” – oftewel “Physical To Virtual” – een uitdrukking die men gebruikt om duidelijk te maken dat men een fysieke server virtualiseert naar een virtuele machine. Echt leuk en vooral zeer handig als je met oude hardware opgescheept zit waar je met moeite drivers voor kan vinden, vervangstukken,… enz. Of als je een risky business upgrade moet doen en je wil die eerst eens virtueel proberen of een virtuele kloon achter de hand houden in case shit happens (en dat Murphy vaak om de hoek schuilt, weet ik uit ondervinding).
VMWare opstarten, laten converteren, uw disks en netwerk settings en andere mambo jambo aanpassen indien nodig / gewenst en klaar is kees. Als je servers over SAN-disks beschikt, kan je deze gewoon presenteren aan de VMWare ESX en zo verder presenteren aan de nieuwe virtuele machine. 
Al die tech stuff is toch in feite fantastisch he. Oh well.
PS: je kan dat thuis ook gebruiken in combinatie met VMWare Convertor & VMWare player. Give it a go zou ik zeggen.

Newer posts »

© 2024 Unexpected.be

Theme by Anders NorenUp ↑