Bert Stephani (met assistentie van Pieter Van Impe) heeft na veel zwoegen en zweten eindelijk zijn eerste “training” DVD uit – Motivational Light. Ik heb de DVD nog niet gezien (en nog niet gekocht – de kostprijs bedraagt 125€), maar als de kwaliteit nog maar de helft is van de workshops die door dit duo georganiseerd worden, dan is deze DVD een must-have voor elke fotograaf out there! Bekijk alvast de trailer en ga is piepen op de website.
Binnenkort mag je hier trouwens een review verwachten!
Vandaag heeft Veeam, gekend voor zijn interessante backup & SCP oplossing voor VMWare omgevingen, het doek laten vallen van hun nieuwste product / feature genaamd “Surebackup”. Concreet zal Surebackup toelaten om de virtuele machines waar je een backup van gemaakt hebt, te mounten in je VMWare omgeving (om precies te zijn, te presenteren aan een ESX Cluster) en zo te checken of de staat van je backup goed is. Dit alles zonder extra storage nodig te hebben welteverstaan! Ze mounten de gecompresseerde backup-file op de cluster, compleet transparant voor de gebruiker. Om al dit moois mogelijk te maken, gebruikt men vaneigens vStorage, de nieuwste API van VMWare die ze zelf o.a. gebruiken voor hun eigen backup-oplossing – DR (Data Recovery).
Interessant en cool! En als dat allemaal goed werkt, een mooi alternatief voor VMWare’s Site Recovery Manager. Surebackup zal geintegreerd worden in de komende versie van Veeam Backup & Replication, dat voor het eerst in twee verschillende versies zal aangeboden worden (en de prijs zal je features bepalen natuurlijk).
Moest er nu eens een demo-licentie in mijn virtuele mailbox terecht komen, dan zou ik het maar al te graag aan een doorgedreven test onderwerpen! Check hier hun press release en wat videomateriaal!
Een tweetal weken terug kreeg ik de vraag of ik zin had om mee te werken aan een “project” van Nintendo. De enige voorwaarde die men stelde, was dat ik mijn ongezouten mening op mijn blog zou geven over wat men mij zou opsturen, een review zeg maar. Spek naar mijn bek dacht ik bij mezelf en ik ging met veel plezier in op het voorstel, zonder te weten wat ik precies toegestuurd zou krijgen.
Een paar dagen later verschenen twitpics met daarop enorme witte dozen en de belofte dat de postbode zonder er rugklachten de pakketjes tot bij de bestemmelingen zou krijgen. Vanzelfsprekend was mijn nieuwsgierigheid serieus geprikkeld en begon het giswerk. Een nieuwe Wii? Accessoires voor de Wii? Een doos vol games? Een supergrote Mario met bijhorende Yoshi in pluche? Who knows!
Daags nadien werd ik uit mijn lijden verlost toen de deurbel ging – Taxipost stond voor de deur (thank god voor de postbode die normaal gezien met de fiets langskomt!) met een grote witte doos. Op de zijkant plakten er grote stickers met daarop “Nintendo” gevolgd door vijf belangrijke letters: “DSi XL”.
Voor wie nog nooit van een Nintendo DSi XL gehoord heeft: de Nintendo DSi XL is de opvolger van de DSi, een van de meest populaire handheld consoles van het moment, en heeft ten opzichte van zijn voorganger vooral grotere schermen – 92% groter om precies te zijn, waardoor je over een diameter van 4,2″ per scherm beschikt. Je kan de nieuwste DS trouwens in twee kleuren krijgen: rood en bruin, de versie die ik toegestuurd kreeg.
Verder beschikt de DSi XL over een ingebouwde batterij die goed is voor maximaal 19 uurtjes spelplezier en die je daarna kan opladen met de bijgeleverde stroomadapter.
Anyway. De grote witte doos. Ongeduldig als ik ben, kon ik natuurlijk niet wachten om te kijken wat er nog allemaal in de doos verstopt zat. Per slot van rekening was het wel een heel erg grote doos om een kleine Nintendo DSi XL (zooo XL is het nu ook weer niet ;-)) mee te vervoeren.
Een oud gezegde zegt wel eens dat een beeld zoveel zegt als duizend woorden. Wat zou men in die tijd dan van video gezegd hebben dacht ik bij mezelf en ik onderwierp mijn D90 aan zijn eerste video-opname test. De lens die ik gebruikt heb is de Nikkor 35mm F/1.8 – mijn lievelingslens sinds de dag dat ik ze gekocht heb.
PS: de soundtrack is van deze talentvolle dame!
Zoals je kan zien, was de doos gevuld met heel erg veel kartonnen “chips” ter bescherming van de kostbare inhoud. Maar dat was niet het enige dat ik terugvond… want in de mysterieuze doos zat o.a. het volgende:
– Een Nintendo DSi XL (bruin)
– Een lederen etui om de DSi XL te transporteren
– Een Chupa Chups lolli (mjam!)
– Een Nintendo pen (om mee te schrijven, ja!)
– Een extra DS-game, nl. De Doos Van Pandora Nintendo heeft me dus serieus verwend en naast de DSi XL nog een heleboel extra’s in de doos verstopt.
De XL stylus is het eerste bewijs dat men met de DSi XL niet alleen kids in het vizier hebben. De standaard ingebouwde stylus is namelijk erg klein en fijn, waardoor het gemiddelde volwassenen-hand al snel te groot is om comfortabel te gamen. Met de XL stylus, die er uit ziet als een “echte” stylo, is dat probleem van de baan en is het gamen een pak aangenamer. De extra grote schermen zorgen er voor dat mensen met een minder perfect zicht nu ook mobiel kunnen gamen en gamers die wel 10/10 halen bij hun laatste oogtest, hebben simpelweg meer fun!
Het tweede extraatje is een lichtbruine, lederen etui die op maat gemaakt is voor de DSi XL. Gamen met de console in de etui is niet haalbaar (het gaat, maar je kan de triggers niet bedienen), maar het zorgt er natuurlijk wel voor dat je DSi XL beschermd is wanneer je hem meeneemt.
De lolli was gewoon lekker. Nuff said. De pen schrijft. En er staat Nintendo op.
Last but not least – een extra game! Standaard krijgt de console een Braintraining game meegeleverd – Brain Training: Arts Edition – maar Nintendo heeft er “Professor Layton en de Doos van Pandora” ook nog bijgegooid.
Brain training kennen we ondertussen allemaal, dus daar moet ik niet zo veel meer over vertellen. Of toch, ik ben begonnen met een “brain age” van 35 jaar en zat bij mijn laatste spelletje aan 20 (de maximum score). Al bij al valt de schade dus nog mee ;-).
De Doos van Pandora is een avonturengame waarbij je meespeelt in een soort van tekenfilm rond de beruchte doos van Pandora. Onderweg kom je telkens meer van het verhaal te weten en moet je puzzels oplossen om verder te geraken. De puzzels zijn trouwens niet altijd zo simpel – denk dus niet dat dit puur voor de jongsten onder ons bedoeld is!
Naast gaming kan de DSi XL trouwens nog andere zaken zoals surfen op internet via de ingebouwde wifi, ebooks lezen, muziek beluisteren (er is een SD-slot ingebouwd) en foto’s maken via de twee ingebouwde camera’s (al zijn de foto’s niet van erg goede kwaliteit).
Op zich wel leuk gevonden, maar voor die zaken verkies ik toch mijn iPhone / iPod Touch waar alles er beter uitziet en simpeler om te bedienen is. De DSi XL is voor mij op de eerste plaats een gaming console en daar is ie ook goed in.
De ingebouwde wifi kan je trouwens niet alleen gebruiken om te surfen, je kan er ook extra games mee kopen voor je DS, al vond ik dat systeem niet zo praktisch en denk ik niet dat dat een groot succes zal worden of het moet zijn dat ze bij Nintendo dit systeem nog wat vereenvoudigen.
Er staat ook een applicatie voorgeïnstalleerd waarmee je muziek of zelf opgenomen audio kan vervormen, loopen,… Leuk voor de kids denk ik, minder voor de volwassenen.
Op vlak van meegeleverde software, staat er “Dictionary 6-in-1” voorgeïnstalleerd, met camera ondersteuning. Concreet kan de DSi XL woorden herkennen die je invoert en deze vertalen naar één van de zes geïnstalleerde talen. De camerafunctie houdt in dat je tekst kan fotograferen en dat de ingebouwde software de woorden kan herkennen en vertalen. Zeer interessant voor kinderen om op die manier al spelenderwijs een nieuwe taal te ontdekken!
Ondertussen zijn we een week verder en heeft de DSi XL ten huize Unexpected al voor veel plezier gezorgd. Verschillende handen hebben de console betast, getest en goed bevonden. Als ik de XL vergelijk met zijn voorganger, dan zou ik zelfs durven zeggen dat het de moeite waard is om te upgraden. De grotere schermen zijn echt wel een pak aangenamer om op te spelen en de kijkhoek is ook groter. Als je na het spelen op de XL op het kleinere broertje speelt, dan verlang je al gauw naar de XL en blijft de DSi links liggen. Size does matter dus.
Nintendo heeft met de DSi XL een waardige opvolger voor de DSi op de markt gezet die niet alleen aantrekkelijk is voor het bestaand publiek, maar ook nieuwe gamers zal aantrekken dankzij de “XL” toevoegingen.
Naar goede gewoonte zijn de Nintendo games aan de “brave” kant, waardoor je hier geen bloedvergiet, oorlogssimulators,… of meer van dat zal terugvinden. Nintendo richt zich meer op de markt van avonturen, raadsels, puzzels of gewoon pure fun. En laat dat nu net de sterkte van Nintendo zijn! Mario Bros, Mariokart, Zelda en vele andere klassiekers staat bij vele gamers erg hoog aangeschreven en zullen dat mijn inziens ook blijven.
De DSi XL is een fijne console die je koopt voor de gameplay. Als je de beste graphics wil, zijn er andere oplossingen. Maar hoe je het ook draait of keert, op het einde van de dag is gameplay wat je console maakt of kraakt en met wat ik de voorbije week in levende lijve ervaren heb, is de Nintendo DSi XL “here to stay”.
U vergeeft het mij wel als ik hier afrond, want er wachten nog enkele puzzels en beruchte dozen op mij. En daarna trek ik nog een flesje nostalgie open met Mario Bros en Zelda.
Vorige week donderdag besteld en gisteren aan de deur afgeleverd voor 10€ minder dan de gemiddelde Belgische winkel: mijn exemplaar van Battlefield: Bad Company 2 voor XBOX360. Viva Amazon UK!
Het eerste deel heb ik spijtig genoeg nooit gespeeld, maar aangezien er zoveel goed over geschreven werd, kon ik deel twee niet aan mijn neus laten voorbij gaan. Gisteren heb ik er een uurtje of twee mee gespeeld en het bevalt uitstekend! Vooral de “opblaasbaarheid” van de volledige wereld is serieus de moeite waard en nodigt uit om met een RPG in de hand niets anders te doen dan gebouwen opblazen ;-).
httpv://www.youtube.com/watch?v=KnQc9PjpZsk
Check bovenstaande trailer om met je eigen ogen het grafisch geweld van deze nieuwste shooter te aanschouwen.
Anderhalf jaar terug kocht ik mijn eerste trackball: de Logitech Cordless Optical Trackball. Deze “omgekeerde muis” doet vandaag nog steeds dienst en is eenmaal je er gewoon aan bent, een onmisbaar attribuut van je computer. Na enkele maanden dagelijks gebruik, merkte ik opeens iets eigenaardig aan de trackball: het leek alsof er een soort van plastic beschermfolie op de buitenkant zat die stilletjes aan begon los te komen!
Aangezien de trackball nog altijd perfect werkte en dit “probleem” louter estetisch was, trok ik me er eigenlijk niet veel van aan… tot voor kort. Ik weet niet precies waarom, maar opeens kreeg ik er genoeg van en wou ik een oplossing. Contact nemen met HCW – de winkel waar ik de trackball kocht – daar had ik niet veel zin in. Ik zou waarschijnlijk mijn trackball moeten binnenbrengen, laten opsturen en na een lange wachtperiode nogmaals tot in de winkel moeten gaan om mijn (hopelijk) nieuwe muis in ontvangst te nemen. Too much of a hassle!
In plaats daarvan heb ik een ticket geopend bij Logitech zelf, via hun support website om precies te zijn. Een dag nadat ik het ticket gelogd had, kreeg ik al een mailtje terug met de vraag of ik mijn factuur nog had. Als ik een kopie van het aankoopfactuur kon doorsturen, dan stuurden ze me dadelijk een nieuwe trackball. Als ik het factuur niet meer had, dan kreeg ik ook een nieuwe trackball, maar dan zou de procedure iets langer kunnen duren.
No worries! Ik had mijn factuur netjes in mijn facturenmap zitten en de volgende dag zat er een ingescande kopie van het factuur in de mailbox van Logitech. Daags nadien kreeg ik opnieuw een mailtje terug met daarin een tracking nummer en de melding dat mijn nieuwe trackball was opgestuurd. Precies twee dagen later stond UPS voor de deur met een gloednieuwe trackball!
Ik weet niet wat u ervan denkt, maar voor mij is zulke service een reden te meer om bij de volgende aankoop opnieuw Logitech te kiezen! Way to go guys!
Een tijdje terug schreef ik een blogpost over de “third party” battery grip voor mijn D60 – de Hähnel HN-D60. Tot op vandaag ben ik daar nog altijd heel erg tevreden van en raad ik elke D60 gebruiker aan om dit accessoire eens van dichtbij te bekijken, ook als je niet veel portret foto’s maakt. De body ligt veel beter in de hand, waardoor je met nog meer enthousiasme naar je camera zal grijpen ;-).
Toen mijn D90 geleverd werd, wist ik niet wat te verwachten. Vanzelfsprekend had ik al eens met een D90 gespeeld, maar die paar minuutjes geven je geen echte indruk over hoe het toestel bij langdurig gebruik in de hand ligt. De body is gevoelig groter en zwaarder dan zijn kleiner broertje, maar na een dagje experimenteren wist ik hoe laat het was: ook voor mijn D90 moest er een battery grip gekocht worden.
Voor de D90 maakt Nikon zelf een battery grip (in tegenstelling tot de D60 waar je bent aangewezen op derden) – de MB-D80 – waardoor je het voordeel hebt dat de grip zowel een ontspanknop als de twee instelwieltjes voor de shutter / aperture bevat! Deze toevoegingen maken het erg handig om in portret-modus foto’s te schieten en zijn zonder twijfel een toegevoegde waarde aan de Nikon grip.
De MB-D80 biedt verder ook plaats aan twee Nikon batterijen of een setje AA-batterijen met de bijgeleverde houder. De installatie is eveneens simpel en verschilt niet van de HN-D60.
Batterijklepje losmaken.
Batterijklepje opbergen in de grip zelf (kwestie van het niet te verliezen).
De MB-D80 in het batterijcompartiment schuiven.
De “base” vastschroeven aan de body met behulp van het monteerpunt voor het statief.
Done!
Wanneer je AA-batterijen gebruikt, is het belangrijk dat je het goede batterijtype instelt in het MB-D80 menu op de D90. Op dit moment gebruik ik slechts één EN-EL3E batterij die erg lang meegaat. Op termijn is het de bedoeling om er nog een tweede bij te kopen zodat zowel de gebruiksduur van de camera als het gewicht van het geheel (body + grip) toeneemt.
Over de aankoopprijs van de Nikon MB-D80 kan ik bondig zijn: die ligt met zijn 140€ redelijk hoog voor wat het uiteindelijk is: een stukje plastic met een batterijhouder en wat knopjes. De afwerking is wel goed en sluit mooi aan bij de afwerking van de body. Dit maakt dat ik uiteindelijk wel moet toegeven dat het gebruiksgemak van de D90 er serieus op vooruitgegaan is, waardoor de investering voor mij de moeite waard is. Het moet wel gezegd worden dat de ontspanknop op de grip erg gevoelig is in vergelijking met die op de body.
Kortom: een aanrader voor mensen die op zoek zijn naar meer houvast bij hun D90 ;-).
Gisteren was het voor de veranderingnogeens tijd om een examen af te leggen. Deze keer stond er een EMC examen – E20-597 om precies te zijn. Het E20-597 examen staat voor het behalen van het “Backup and Recovery Specialist for Storage Administrators” certificaat en was een hindernis die ik werkgerelateerd al een paar maandjes op mijn agenda had staan.
Over het examen zelf kan ik redelijk kort zijn: ik vond het niet het makkelijkste examen dat ik al afgelegd heb. Veel supergedetailleerde vragen met een serieus doorgedreven technische dieptegang, waardoor multiple choice vragen eerder een vergiftigd geschenk worden. Veel antwoorden gelijken erg op elkaar, waardoor het niet moeilijk is om je te vergissen natuurlijk.
Het examen zelf telt 61 vragen en je moet 67% scoren om te slagen. Na iets meer dan dertig minuten was ik klaar, maar omdat ik mezelf naderhand al ken, heb ik nog is zoveel tijd gebruikt om alles na te lezen. Niet veel later stond er op het computerscherm dat ik geslaagd was met een score van 71% – niet “cum laude”, maar wel geslaagd.
Op naar de volgende uitdaging…
Een jaartje terug sprong ik in mijn eerste DSLR avontuur – de Nikon D60 werd mijn partner in crime. Vandaag is mijn D60 nog steeds een goede vriend die zichzelf verrijkt heeft met enkele objectieven, een battery grip, een flitser,… en nog ander leuk materiaal. Echter, na een jaartje experimenteren met fotografie, durf ik te stellen dat ik tegen de beperkingen van mijn D60 begin aan te lopen.
Enkele zaken die mij na ongeveer 10.000 foto’s het meest storen, zijn:
3 AF-punten is weinig
Alles boven ISO800 bevat teveel ruis
Geen mogelijkheid om de body als commander voor mijn SB-600 te gebruiken
Geen extern schermpje waarop ik de settings in een oogopslag kan aflezen
Slechts één selectiewiel (voor de shutter) wat toch lastig werken is op de “M” stand
Geen “echte” battery grip beschikbaar (lees: met selectiewielen en afdrukknop)
Bovenstaande “minpunten” zijn eigenlijk niet onoverkomelijk, maar wegen toch genoeg door om naar een nieuwe body uit te kijken. Dat de nieuwe body opnieuw van Nikon-makelij zou zijn, stond als een paal boven water – kwestie van al het extra materiaal te kunnen gebruiken op de nieuwe body. Full frame was niet echt een optie omdat ik ten eerste geen professioneel fotograaf ben en ten tweede geen zin had om mijn verzameling objectieven het raam uit te gooien.
In het DX gamma waren er twee modellen die mijn aandacht trokken: de D90 en de D300S. Die eerste is het topmodel van de consumer reeks terwijl de tweede de lijst van de pro-sumer aanvoert. Ten opzichte van de D90 heeft de D300S wel enkele features extra, maar als je de prijskaartjes naast elkaar legt, zie je dat je voor die extra’s ongeveer het dubbele betaalt! Een opoffering die ik niet meteen zag zitten en dus meteen ook een knoop die doorgehakt werd: de Nikon D90 zou mijn nieuwe DSLR worden.
Vorige week vrijdag werd hij geleverd. De D90 zonder meer, geen kitlens, geen andere toebehoren. Enkel de body met bijhorende strap, een batterij met batterijlader en een beknopte handleiding. Meer moet dat niet zijn want alle toebehoren van mijn D60 passen zonder enig probleem op de nieuwe aanwinst.
Ondertussen zijn we een week verder en heb ik al wat kunnen spelen met de D90 – het toestel leren kennen zeg maar. Wat opvalt is dat er op de D90 een hoop extra knopjes staan die het leven serieus gemakkelijker maken. Eigenlijk moet je bijna nooit het menu raadplegen om instellingen aan te passen. Alles kan via een dedicated knopje in combinatie met de selectiewieltjes. Handig en vooral snel!
Een ander opvallend verschil zit in de prestaties bij weinig licht. Hier ging de D60 nogal snel uit de bocht terwijl de D90 met “flying colors” er doorheen walst. ISO waarden van 1600 en zelfs 3200 leveren mooie resultaten op, wat in combinatie met mijn Nikkor 35mm F/1.8 serieus veel plezier oplevert. Ook de extra AF-punten maken het allemaal net iets gemakkelijker, al moet ik toegeven dat focussen en dan herkadreren al een automatisme geworden was.
Zonder twijfel heeft de D90 nog heel wat in petto, maar tot nu toe ben ik aangenaam verrast en voldoet de D90 aan alles wat ik verwacht had. De D60, die is nog niet afgeschreven. Voordien moest ik regelmatig van lens wisselen omdat ik meestal met de 35mm in de aanslag rondloop, maar op regelmatige basis mijn Sigma 10-20mm of een zoom-lens nodig heb. Nu ik twee bodies heb, kan de 35mm op de D90 zitten terwijl de 10-20mm op de D60 blijft staan. Hierdoor moet er enkel nog geswapt worden wanneer ik een zoom-lens nodig heb – perfect!
Hou mijn Flickr in de gaten, want één van de komende dagen upload ik de resultaten van mijn eerste stapjes met de Nikon D90.
Mijn ThinkPad volgt mij professioneel gewijs altijd en overal en aangezien ik vaak dingen moet kunnen testen, draait er op mijn laptop VMWare Workstation 7 – gratis gekregen door toe te treden tot de VCP4 kudde – met daarin een mobiel labo. Op dat mobiel testlabo draait een serieuze waslijst aan servers:
VMWare ESX 3.5 Server
VMWare ESX 3.5 Server (kwestie van VMotion te kunnen doen met de eerste)
VMWare VCenter Server voor bovenstaande ESX servers
VMWare vSphere 4 Server
VMWare vSphere 4i Server
VMWare vSphere 4i Server (kwestie van VMotion te kunnen doen met de eerste)
VMWare VCenter vSphere Server voor bovenstaande vSphere ESX servers
Openfiler iSCSI SAN emulatie server
Wiki Server waarin ik veel documentatie en info dump
Drie W2K3 SP2 servers die dienst doen als Active Directory, DHCP en DNS servers (twee van de drie) en als test server
Windows XP Pro test machine
VCB Server zodat ik VMWare Consolidated Backup kan testen in bovenstaande omgeving
Networker Server met zoals de naam al doet vermoeden EMC Networker Backup Server
Alle servers tegelijkertijd laten draaien is geen optie omdat er niet genoeg geheugen / CPU rekenkracht in mijn ThinkPad (of eender welke andere laptop for that matter) zit om dat mogelijk te maken zonder dat alles aan een slakkegangetje vooruit gaat. Gelukkig heb ik ook nooit alle servers tegelijkertijd nodig, maar het gebeurt wel eens dat er twee ESX servers + een VCenter + VCB + een Networker server tegelijkertijd draaien, wat als geheel toch een serieuze impact heeft op de beschikbare resources.
Mijn laptop beschikt over 4GB RAM en een dual-core Intel Centrino 2 processor op 2.0GHz wat net genoeg is om een deftige testomgeving werkbaar te maken. VMWare Workstation levert goed werk door de beschikbare resources deftig te managen waardoor alles werkt zoals ik verwacht. Er is echter één bottleneck waar geen enkele software iets aan kan doen: de harde schijf.
Hoe je het ook draait of keert, het geheel loopt op één enkele “spindle” oftewel harde schijf, wat nefast is voor de performantie. Zowel de virtuele machines als het host-besturingssysteem – mijn Windows 7 dus – gebruiken dezelfde harde schijf en allemaal op verschillende momenten – problematisch!
Om dit te counteren zit er in een van de PC-Card sloten een SSD-disk van 48GB waarop naast een “ReadyBoost” partitie (extra swapfile waardoor Windows iets pittiger zou moeten zijn), de “zwaardere” virtuele machines draaien. Meestal zijn dit de ESX servers, maar het gebeurt al eens dat ik er SQL servers op draai (veel I/O).
Maar daarmee is mijn probleem nog niet volledig opgelost! 48GB is leuk, maar eigenlijk veel te weinig. Een SSD van 128GB of 256GB zou al beter zijn, maar ik heb niet direct zin om meer dan 500€ uit te geven. Ik zocht een goedkope oplossing die mobiel is en toch extra performantie met zich meebrengt. U raadt het al, ik heb een externe harde schijf ter hulp geroepen.
Mijn keuze is gevallen op de iOmega Select Mobile Hard Disk van 500GB. Het “Select” gedeelte wijst er in feite op dat het over een budget harde schijf gaat, maar de term budget is nogal slecht gekozen. De duurdere broertjes hebben meestal een mooiere shell (al vind ik de mijne ook wel netjes), krijgen er “gratis” backup software bij (die ik toch niet gebruik) en beschikken soms naast USB2.0 ook over FireWire / eSata aansluitingen. Die laatste had ik eventueel wel zien zitten, maar ik had geen zin om daarvoor twee keer zoveel geld uit te geven. En dus was de keuze snel gemaakt – 69€ voor een mobiele schijf van 500GB. Let op: het gaat hier over een 2.5″ exemplaar dat stroom via de USB-poort krijgt, niet over een “gewone” 3.5″ externe schijf met aparte voeding. Ik ben me bewust dat je daar meer opslag / snelheid voor je geld krijgt, maar de focus lag op mobiel.
Waar vroeger een waslijst aan virtuele machines op mijn laptop disk stonden te pruttelen, is de impact vanaf nu verdeelt over mijn externe mobiele schijf en mijn interne SSD van 48GB. Deze combinatie houdt mijn laptop snel zodat ik naast mijn testlabo ook nog andere dingen kan doen, iets wat vroeger meestal onmogelijk was.
De enige bottleneck die ik nu nog heb is het RAM geheugen en de CPU, en dan vooral dat eerste. Mijn laptop kan met 4GB uitgebreid worden tot een totaal van 8GB intern geheugen, maar de kostprijs van 400€ vind ik er een beetje over… dus voorlopig doen we het zo, tot de prijzen van het RAM geheugen weer eens in elkaar zakken ;-).
Recente Comments